op Ontwerp, Trends Nederland, Voedselstromen

Duurzaamheid en Stadslandbouw zijn als buzz-words alweer een beetje passé in plannersland. Ontwerpers hebben het in 2014 liever over Biobased en Circulaire economie, Living Labs, Smart Cities en het Metabolisme van de stad. Zo ook tijdens de Internationale Architectuur Biennale van Rotterdam, waarin ontwerpen met stedelijke stromen centraal staat, onder andere stromen van voedsel.

Welke boodschap brengt deze biënnale ons over de toekomstige voedselvoorziening van de stad?

Curator Dirk Sijmons draait er met het thema van de IABR 2014 – Urban by Nature – niet omheen: “de mens is een diersoort, die van nature de neiging heeft zich te clusteren in steden”. De gekunstelde tegenstelling tussen stad en natuur gaat in de tentoonstelling dan ook overboord. We zijn immers in een nieuwe periode in de ontwikkeling van onze planeet terecht gekomen, waarin de mens bepalend is – het Antropoceen.
De vraag is dus eerder hoe die stedelijke leefomgeving zich voedt, aan water komt en met afval omgaat. De stad als een organisme met een stofwisseling (metabolisme). Deze metafoor is natuurlijk niet nieuw, ze kwam op met de moderne biologie in de 19e eeuw en speelde ook een rol bij stadsontwerpen van o.a. Frank Lloyd Wright en Ebenezer Howard begin 20e eeuw. Blijkbaar is er op dit moment, nu duidelijk is geworden dat de mensheid definitief een stedelijke toekomst heeft die bedreigt wordt door klimaatverandering, opnieuw de behoefte om op deze manier naar de stad te kijken. De tentoonstelling gaat in op recente (park)ontwerpen, stedelijke strategieën en stofstromen. Die laatste zijn uitgesplitst in water, energie, transport, afval en uiteraard voedsel.

Voedsel op de IABR
Waar op het gebied van energievoorziening, bodemdaling en waterveiligheid allerlei spannende voorbeeldprojecten uit de Nederlandse praktijk konden worden aangehaald, blijft het op voedselgebied (inclusief het organisch afval) iets stiller. Het combineren van groenprojecten met water ligt voor de hand, maar het koppelen van parken aan de nutriëntencyclus of voedsel blijkbaar minder.
Aan de ene kant is er een heel boeiend maar ook vrij abstract ontwerponderzoek van Fabric over een mogelijk nutrienten-netwerk in de regio Rotterdam. Buurten van de stad kunnen lokaal voedingsstoffen helpen produceren door middel van het rioolsysteem en protein-hubs waar eiwitten worden geproduceerd. Deze punten zijn weer met elkaar verbonden in een netwerk, waarin ook aqua farming (landbouw in de rivier of op zee) een rol speelt.
Andere projecten, zoals Free Food for All en Pure Hubs, tonen kleinschalige initiatieven voor voedselproductie in de stad en verbeterde connectie met producenten in het ommeland. Binnen het grote stromenverhaal van de biënnale komt dit echter vooral over als iets voor de liefhebber of hipster en geen oplossing voor de immense voedselbehoefte.  Stadslandbouw, zo lijkt het, wordt pas echt een serieus alternatief als het niet anders kan. Het voorbeeld dat de biënnale hiervoor geeft is Havana, Cuba, waar na het onderbreken van de voedseltoevoer door de Russen een acuut voedseltekort ontstond en met hulp van de autoriteiten in een mum van tijd sportvelden en ander stadsgroen werd omgeploegd. De sociale en educatieve rol van moestuinen e.d. is natuurlijk essentieel, maar lijkt in de stromenbenadering een zijspoor.
Algen, een ander vaak gehoord alternatief, blijkt in het project Cybertuinieren van EcoLogic Studios al een rol te spelen in strategieën voor een Zweedse kustregio, waardoor verlaten terreinen en hijskranen nieuwe functies kunnen krijgen. Helaas is van dit grote idee alleen een installatie van flessen en slangetjes met groene vloeistof te zien, géén beelden van de ruimtelijke effecten en mogelijkheden van die nieuwe algeneconomie in de stad. Een gemiste kans voor een tentoonstelling die juist de grote verbanden centraal stelt.

Indoor-landbouw in leegstaande gebouwen?
De LED-verlichte kweekruimtes van PlantLab kennen we al enkele jaren uit de media. Shift Architecture past deze klimaatkamers bij het onderzoek voor de IABR toe in woongebouwen en ziekenhuizen en in gestapelde vorm met horeca in de plint. Plantlab beweerde in 2011 met deze klimaatkamers een oplossing te hebben gevonden voor leegstaande kantoren in Nederland. De conclusie van de IABR, “dat het gebruik van leegstaande (kantoor)gebouwen voor indoor-landbouw niet altijd een sluitende business case oplevert” is wat dat betreft teleurstellend. Blijkbaar zijn er voorbeelden van sluitende business cases, die niet worden getoond. En tegelijkertijd blijft onduidelijk of de haalbaarheid door de snelle ontwikkelingen bij PlantLab e.d. er op termijn wél kan zijn, of dat we de ambitie om voedsel te telen in leegstaand vastgoed simpelweg moeten opgeven.

 

The Travels of Food
De huidige voedselstromen van Nederland blijven op de IABR grotendeels onzichtbaar, behalve bij de prachtige infographics van het Planbureau voor de Leefomgeving. In Travels of Food zien we wat er allemaal ons land binnenkomt, verwerkt wordt en al dan niet in andere vorm weer wordt geëxporteerd. Het valt meteen op dat ongeveer de helft van al het voedsel wat er binnenkomt voor dieren bedoeld is, die het omzetten in zuivel en vlees. Desondanks importeren we altijd nog een stuk meer dieren en vlees dan dat we in Nederland opeten. De totale voedselexport is groter dan de nationale consumptie. De helft van onze melk wordt kaas. Wáár dit alles plaatsvindt is nog een lastige vraag. Farmers Shape the Landscape geeft hierop een globaal antwoord, door in Nederland de agrarische gebieden te tekenen in combinatie met vis- en vleesverwerkende clusters en veilingen. De diagrammen Dutch Home Cuisine en The Power of the Menu geven inzicht in wat er bij de Nederlander op zijn bord ligt en wat het effect hier ongeveer van is op de voedsel-footprint. Nederland blijft een aardappelland (rijst en pasta zijn bijna te verwaarlozen). En in gewicht consumeren we 4 keer zoveel frisdrank als aardappelen. Onze footprint kan een aardig stuk kleiner door vegetariër te worden. En voor degenen die dachten leuk bezig te zijn als flexitarian (waaronder ikzelf)… dat helpt helaas niet genoeg. Door 2 dagen per week geen vlees te eten stoten we 5% minder broeikasgas uit, krijgen we 5% minder verzadigd vet binnen en gebruiken we 25% minder antibiotica.

Eten uit de Tapijtmetropool
Een projectatelier van de IABR, bestaande uit o.a. Architecture Workroom Brussels, Floris Alkemade en LOLA landscape, onderzocht strategieën voor het versnipperde BrabantStad, een zogenaamd stedelijk tapijt. Deze extreme mix en nabijheid van allerlei activiteiten (wonen, infrastructuur, water, bedrijvigheid, landbouw, recreatie, natuur etc.) wordt vaak als probleem gezien, maar kan juist ook oplossingen bieden, bijvoorbeeld in het geval van voedselproductie. Zo kan kleinschalige landbouw worden gecombineerd met recreatiewoningen, vertraagde waterafvoer en watergebonden recreatie. En grootschalige akkerbouw in een recreatief landschap kan ruwvoer produceren voor nabijgelegen veehouderijen, waarvan het afvalwater weer in collectieve helofytenfilters gezuiverd kan worden. Door dergelijke combinaties in het tapijt kan de ruimte van BrabantStad worden gereactiveerd.

Conclusie
Zoals elke biënnale is ook de IABR 2014 weer een stortvloed aan informatie, beelden en projecten. Welk idee blijft vooral hangen als het gaat om voedselstromen? Is ontwerpen met stromen een goede strategie gebleken om de voedselvoorziening van de stad te begrijpen en verbeteren?
De stromenbenadering is succesvol in het benoemen van urgente stedelijke opgaven en het creëren van inzicht. De biënnale doet vermoeden dat we echter nog maar aan het begin staan en dat het overzicht van de stedelijke stromen nog beperkt is.  Wat de voedselvoorziening van de stad betreft, lijken er nog enkele enorme opgaven liggen:

  • Nationaal en op huisniveau (PBL) zijn in cijfers de voedselstromen in kaart gebracht en kennen we de problemen. De ruimtelijke component van deze stromen, met name op stad- en regioschaal, is echter nog onontgonnen terrein, terwijl veel kringlopen juist op deze schaal pas interessant worden.
    Hoe zit het netwerk van voedselproductie, -distributie en -consumptie van Nederlandse regio’s in elkaar?
    En welke ruimtelijke kansen bestaan er om kringlopen te sluiten en voedselvoorziening beter te koppelen aan de stedelijke leefomgeving?
  • Oplossingen voor de voedselstroom kunnen op de IABR worden onderverdeeld in 2 groepen: Nieuwe technieken in enorme utopische netwerken; èn de concrete initiatieven op lokaal niveau, die nu al in volle gang zijn en nog niet aan alle verwachtingen voldoen. De klaagzang over enerzijds ‘ver-van-mijn-bed-show’ en anderzijds ‘moestuinromantiek’ bemoeilijkt al jaren het debat over voedsel.
    Hoe kunnen nieuwe technieken, bijvoorbeeld door proefprojecten op bedrijventerreinen, uit de academische sfeer richting maatschappelijke toepassing worden getrokken? In welke leegstaande gebouwen is indoor-stadslandbouw wèl rendabel en hoe kunnen we daar snel pilots voor opzetten? En hoe kan de hype rond lokale teelt worden benut om op te schalen en professionaliseren om aan de vraag te kunnen voldoen? Kan hieruit een nieuwe inrichting van het stadslandschap en innovatief groenbeheer voortkomen?
  • Nederland is internationaal een zwaargewicht op agro-innovatiegebied en ruimtelijke ordening. Toch zijn we, in vergelijking met Stockholm of Kopenhagen bijvoorbeeld, geen lichtend voorbeeld als proeftuin of living lab als het gaat om voedselvoorziening en leefomgeving. Hoe kunnen we een plek claimen tussen de koplopers?