op Bookreview, Trends internationaal

Boer is het belangrijkste beroep ter wereld, want zonder landbouw hebben we niets te eten, horen we vaak. Ook laten we kinderen graag zien ‘waar ons eten vandaan komt’ – niet uit de fabriek maar van de boer. In de Groene Amsterdammer van afgelopen week wordt dat beeld flink gerelativeerd in 2 artikelen. We zouden goedkoper en toch gezond kunnen eten zonder landbouw. Boeren zitten cultureel in de verdrukking. En in de voedingssector, waar miljarden aan innovatie omgaan, speelt de boer nauwelijks nog een beslissende rol. Wat is er aan de hand, en wat voor invloed kan een nieuwe voedselvoorziening hebben op de leefomgeving?

Soylent-GreenIn ‘Ploegen hoeft niet meer‘ schrijft antropoloog Lizzy van Leeuwen dat het beeld van de boer, die maar doorploegt terwijl de wereld om hem heen verandert, weleens zou kunnen verdwijnen. Eerder schreef ze een boek over zelfmoord op het platteland. In crisistijd is de boer vaak de held, zoals in de hongerwinter. Maar het romantische beeld moest daarna al snel plaatsmaken voor de schaalvergroting van het Nooit meer honger beleid. Vandaag de dag is de boer de held van slow food, weidemelk en biovlees, maar ook die formules knijpen de boer economisch al grondig uit. Tevens is de landbouw vaak het doelwit van kritiek, als het gaat om dierenleed, milieuschade en epidemieën.
Ook gaan er stemmen op over alternatieve voedselbronnen. Een software ontwikkelaar uit de VS vond het boodschappen doen, koken, eten en afwassen maar zonde van de tijd. Hij ontwikkelde Soylent, een mix van 35 poeders waar geen boer aan te pas komt en waar een groep mensen al anderhalf jaar kerngezond op leeft. De naam komt uit een science fiction film uit de jaren 70. Op kickstarter kreeg hij binnen een paar uur een ton om te beginnen en inmiddels investeerde men anderhalf miljoen dollar in het product. Het goedje smaakt naar pannenkoekbeslag en kan een alternatief zijn voor fast food, een oplossing voor hongersnood én het kost maar een tiende van ‘echt’ eten. De ervaringen zijn wisselend, variërend van ‘saai en onplezierig overlevingspoeder‘ tot ‘tijdsbesparend en smakelijk‘. Vóór onze sedentaire landbouwsamenleving, schrijft van Leeuwen, waren we als jager-verzamelaar ook nog eens groter en gezonder, maar teruggaan naar die situatie is natuurlijk onmogelijk. Met nieuwe technieken uit Wageningen kunnen we binnenkort wel leven op eiwitten en vetten uit algen en insecten, zonder boerderij. Of we dat ook lekker en cultureel verantwoord vinden is nog niet duidelijk, maar misschien is dat vooral voor de beter bedeelde ‘foodies’ een reëel probleem.

“Misschien was het verkrijgen van hun ‘monopolie’ op de voedselproductie geen onomstreden kwestie.”
– Lizzy van Leeuwen, over boeren

In ‘Geen boter, kaas en eieren, maar staal en kennis‘ brengt Henk Wildschut een bezoek aan de Vakbeurs Intensieve Veehouderij in Utrecht. Hier wordt duidelijk dat Nederland niet voor niets na de VS de voedselexport domineert. Naast het doorvoeren van grondstoffen via onze mainports exporteren we ook heel veel technologie. Het grote geld wordt niet verdiend met eieren en vlees, maar met systemen voor vleesverwerking en kippenstallen. De controle gaat zover dat als een varken hoest in een stal in Chili, het signaal via een dataverbinding in een Nederlandse controlekamer terecht komt, waarna de antibiotica op afstand wordt bijgesteld. Eieren worden zodanig gemonitord en verwarmd dat ze allemaal tegelijk uitkomen (minder kuikenstress). Maar wat vooral opvalt is dat het een feestje is van grote concerns en buitenlandse investeerders (zoals de miljardair Warren Buffet), mannen in pak dus en vrijwel geen enkele boer. Deze laatste wordt min of meer gedwongen in een bepaalde richting mee te bewegen en kan zelf steeds minder kiezen. Het moet groter en efficiënter, tenzij je de nichemarkt en nevenactiviteiten bij de stad opzoekt. De Nederlandse kippenboer zag met lede ogen aan hoe hij moest omschakelen naar het scharrelei, terwijl de overheid toestaat dat eieren uit Oekraïnse legbatterijen worden geïmporteerd. Nederland exporteert dus vooral een landbouwmodel en de bijbehorende kennis en technologie. Het zou goed kunnen dat we de boeren zelf straks ook nog exporteren.

Een aanzienlijk deel van de export bestaat uit roestvrij staal, sterker nog, uit de kennis die daarvoor nodig is. Of nog sterker: uit een landbouwmodel. Nederland exporteert een industrieel model van grootschalige landbouw, met als ideaal een voedselfabriek waar alles schoon en snel is.

Stel dat de boerderij, zoals we die de afgelopen 1000 jaar hebben gekend, ophoudt te bestaan en grote delen van ons eten uit agro-technologieparken komt. (En dit is deels al aan het gebeuren!) Wat doen we dan met al die ruimte op het platteland? Twee denkbeeldige scenario’s voor het jaar 2030:

  • Het meeste fastfood en kant-en-klare maaltijden zijn prima te maken uit algen en lab-vlees. Het grootste deel van de bevolking blijkt de boerderij dan ook niet te missen. De ‘foodies’ uit de stad, opgevoed met verse hapjes, nemen de markt van ‘traditioneel’ eten over. Massaal kopen ze landbouwgrond op en telen ze groenten en fruit voor de regionale markt. Gebruik makend van de romantische omgeving die dit oplevert, vestigen ondernemers zich op het platteland voor het realiseren van recreatie, educatie, dagbesteding, zorginstellingen en gastronomie. Uiteraard voor wie zich dat in 2030 nog kan veroorloven. Door deze kapitaalvlucht verpauperen de steden weer en krijgt het land voor het eerst te maken met Amerikaans aandoende food deserts.
  • Door de enorme stijging in de synthetische voedselproductie en de lage kostprijs neemt de wereldbevolking twee maal zo snel toe als voorspeld. Doordat bestrijdingsmiddelen niet meer nodig zijn en voedingsmiddelen hygiënischer verwerkt worden, leeft iedereen ook nog eens een stuk langer. Door de bevolkingsexplosie, afnemende strijd om land en water én de goede gezondheid leeft de democratie op, waardoor de overgebleven landbouwgronden collectief kunnen worden ingericht. Deels zal er woningbouw komen om baby boom II te huisvesten, deels wordt het land teruggeven aan de natuur. In de natuurgebieden mag men in de zomervakantie leven als jager-verzamelaar.
    VARIANT: Door de totale afhankelijkheid van synthetisch eten en de afschaffing van de landbouw wordt het voor multinationals en autoritaire regimes interessant om wat verslavende kalmeringsmiddelen door de dagelijkse voeding te mixen. Zo blijven we met z’n allen lekker rustig en gehoorzaam, óf zijn we makkelijk in te zetten bij oorlogen.

Zonder het einde van de landbouw zijn natuurlijk ook makkelijk doemscenario’s denkbaar. Met de voorspelde bevolkingsgroei en stijging van de consumptie zijn we straks snel door onze vruchtbare landbouwgrond heen, met schaarste tot gevolg. De eerste geopolitieke spanningen zijn al zichtbaar: China koopt grote agrarische gebieden in Afrika op; de VS teelt steeds meer graan voor biobrandstof om samen met de schaliegasproductie onafhankelijk te worden van het Midden-Oosten, dat vervolgens wegzakt in anarchie; Oekraïne, Europa’s graanschuur, is verwikkeld in een burgeroorlog; en bij de eerstvolgende schaarste van fossiele brandstoffen zullen de voedselprijzen de pan uit rijzen. Hierdoor ontstaat inmiddels al een raar nieuw soort kolonialisme: arme agrarische regio’s die afhankelijk zijn van voedselhulp uit het Westen.

Kipverwerkingsinstallatie, ontworpen en op de markt gebracht door de firma Meyne, uit Noord-Holland