In het bietenseizoen hing in het westen van de stad Groningen vaak een bekende lucht, van de Suikerunie fabriek aan het Hoendiep. Nadat de fabriek in 2007 werd gesloten besloot de gemeente voor 30 miljoen euro het terrein te kopen voor toekomstige ontwikkeling van de stad. De komende tijd zal er echter vooral sprake zijn van tijdelijk gebruik, waarbij kleinschalige bedrijvigheid, cultuur, onderwijs en ook voedselproductie en gastronomie op het programma staan.

Dat het gebied aan de rand van de stad een dergelijke potentie had was al langer duidelijk. In 2013 was de omgeving van het Hoendiep onderwerp van ontwerpprijsvraag Europan. Onze inzending hierbij stelde een markthal en de aanvoer van lokaal geproduceerd voedsel centraal.

Vrijdag 27 maart werd het Suikerunie-terrein in Groningen door de wethouder voor 15 jaar overgedragen aan Ploeg id3. De plannen van het drietal werden door Hein Braaksma uit de doeken gedaan. De bedoeling is nadrukkelijk om te experimenteren met nieuwe functies en activiteiten, er mag dus ook best wat mis gaan en men hoeft niet binnen de lijntjes van de traditionele gebiedsontwikkeling te kleuren. Er is al een eigen energiebedrijf voor het gebied opgericht, dat op een duurzame manier energie wil opwekken, o.a. in samenwerking met de nabijgelegen waterzuiveringsinstallatie. Ook zijn andere nutsvoorzieningen in voorbereiding, zoals een eigen internetprovider. Braaksma kondigde alvast aan dat één van de eerste nieuwe activiteiten een Versmarkt zal zijn. In het voorjaar gaat ook de stadslandbouw van het Voedselveld weer van start.

Uit de zaal kwamen al enkele handreikingen, o.a. van ondernemingen in de buurt. De Groningse Hanzehogeschool wil met projecten en studenten op het terrein actief worden, zowel op het gebied van biobased economy en agro-food als met ruimtelijke projecten via de Academie van Bouwkunst. Voor de gemeente in van belang dat het gebied door allerlei nieuwe gebruikers en evenementen deel gaat uitmaken van de stad, van de belevingswereld van de Groningers. Daarnaast willen ze met de opbrengsten van het tijdelijke gebruik liefst ook een deel van de rentelasten (1 miljoen euro per jaar) terugverdienen.