Bureau Europa sloot deze week een interessante tentoonstelling af over de veranderingen in het landelijk gebied van Nederland sinds de tweede wereldoorlog, aan de hand van het leven van Sicco Mansholt. Als zoon van een herenboer in Groningen betrok hij in de jaren ‘ 30 een perceel in de net drooggelegde Wieringermeer, waar hij al snel bekend werd om zijn trekkertje en andere vroege vormen van landbouwmechanisatie. Na de oorlog ging hij de politiek in, eerst meerdere malen als minister van Landbouw en Visserij, vervolgens als Eurocomissaris voor de Landbouw. Onder zijn leiding voltrok zich een enorme transformatie van het Nederlandse platteland, met ruilverkavelingen, aanleg van infrastructuur en sociale voorzieningen (hij was ten slotte PvdA’er). Weinig mensen hebben de wereld zo zien veranderen – en invloed gehad op die veranderingen – als hij. Na de oorlog lag er een heldere opgave: het oplossen van het voedseltekort en het verbeteren van de levensomstandigheden op het arme platteland. De modernisering die Mansholt voor ogen stond werd in no-time met behulp van informatieposters en propagandafilms (vertoond in achterzaaltjes van dorpscafés) werkelijkheid.
De modernisering van de landbouw was zo’n succes, dat in de jaren 70 en 80 enorme overschotten ontstonden, waaronder de melkplas en de boterberg. Hele generaties Nederlanders – waaronder ik – zijn om die reden opgegroeid met het idee dat je zoveel mogelijk melk moet drinken om groot en sterk te worden. Zelfs die verkooptrucs hielpen niet en de melkprijs daalde door het overschot dusdanig dat boeren opnieuw in armoede dreigden te vervallen. De eerste barstjes in de Hollandse Droom kwamen al in zicht na het verschijnen van het rapport van de Club van Rome en het ontstaan van de oliecrisis begin jaren 70. De planeet bleek eindig te zijn, het klimaat in gevaar en ook de rationele productie kende haar grenzen. Mansholt is geschokt door deze gebeurtenissen en spendeert de laatste jaren van zijn carrière aan het rechtzetten van de uit zijn kluiten gewassen transformatie op het platteland. In dezelfde jaren begint ook de waardering van natuur en historisch landschap door activisme op de politieke agenda te komen en om die reden worden veel late ruilverkavelingen en andere werken niet meer uitgevoerd.
De laatste ruimte van de tentoonstelling gaat over de toekomst van de Nederlandse landbouw en het platteland. Wat opvalt is dat men ook nu nog voor een dilemma staat: Produceren voor de wereldmarkt door schaalvergroting, om de miljarden mensen zo efficiënt mogelijk te voeden. Óf biologisch boeren in combinatie met zorg, recreatie en andere diensten, wat op lange termijn wellicht effectiever zal zijn. Het ziet ernaar uit, dat het Nederlandse platteland de komende decennia gevormd zal worden door een combinatie van beide stromingen. Wat zeker is, is dat we door nieuwe informatietechnieken beter zullen weten waar en hoe ons eten groeit. Met behulp van drones en remote sensing kan op de decimeter nauwkeurig de grondkwaliteit en het gewas worden gemonitord en kan op basis daarvan worden bemest.
Waag Society maakte in samenwerking met Bureau Europa een interactieve gewassenkaart van heel Nederland, met enkele voorbeeldpolders zoals Walcheren en de Wieringermeer. De kleuren geven de huidige gewassen aan. Het is de bedoeling het project verder uit te bouwen, zodat zoveel mogelijk boeren hun gewassen doorgeven en het systeem accurater wordt.
De tentoonstelling komt binnenkort naar Rotterdam voor een vervolg, in het Nieuwe Instituut.
Download hier de tentoonstellingskrant Mansholt, Landschap in Perspectief.