De voedselvoorziening van steden staat in de belangstelling van haar bestuurders. Zowel economisch als sociaal- maatschappelijk. Gedacht kan worden aan respectievelijk de werkgelegenheid als ook aan de invloed van gezonde voeding op de volksgezondheid en de verrijking van de leefomgeving met multifunctioneel groen.
De 3 grootste steden van Nederland hebben elk de afgelopen jaren een voedselvisie geschreven. Moeten we deze visies zien als meewaaien met de ‘burgervoedselhype’ of snijden ze op termijn echt hout? En welke verschillen zijn er tussen de voedselvisies? De gemeentes vinden voedsel belangrijk, maar hoe geven ze hier sturing aan en wat zijn hun ambities? VerseStad vergeleek de standpunten van de 3 grootste gemeentes van Nederland: Amsterdam, Rotterdam en Den Haag.
Als we kijken naar de voedselvoorziening van Nederland als geheel dan is deze voor ons als doorvoer- en exportland van groot economisch belang. Zo werd jaren geleden Agro & Food al benoemd als Topsector door het Rijk. De sectorale benadering (landbouw, volksgezondheid etc.) staat echter een integrale benadering van de voedselvoorziening in de weg.
De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid pleit daarom in ‘Naar een voedselbeleid‘ voor strategische afwegingen op lange termijn op het gebied van voedsel. Er liggen belangrijke opgaven op het terrein van de ecologische houdbaarheid, de volksgezondheid en de robuustheid van de voedselvoorziening. Nederland moet daarop een antwoord vinden.
Juist in grote steden spelen vraagstukken aangaande de gezondheid van de bevolking, voedselzekerheid en de mogelijkheden om meer lokaal voedsel te kunnen produceren om zo voedselkilometers te kunnen verkleinen.
Het is daarom niet meer dan logisch dat onze grote steden in navolging van internationale voorbeelden als Toronto, Londen en Chicago voedselvisies c.q. strategieën hebben geschreven. VerseStad vergelijkt de visies van de 3 grootste steden van Nederland.
Klik op de vergelijkingsmatrix voor meer informatie.
Rotterdam
Rotterdam was de eerste stad in het rijtje die een eigen voedselstrategie publiceerde: Food & the City (2012). De ondertitel “stimuleren van stadslandbouw in en om Rotterdam” geeft echter al aan dat het document met name daarover gaat. Sterk punt in deze visie is de aandacht die besteed wordt aan de ruimtelijke implicaties van voedselontwikkeling en de positieve effecten op ruimtelijke kwaliteit. De biobased- en circulaire economie krijgen ook aandacht, hoewel de rol van de Rotterdamse haven en voedselknooppunten onderbelicht blijft. Het Westland ligt wèl in het vizier.
De gemeente faciliteert projecten en neemt zich voor om projecten te starten. Het bleek echter niet mogelijk om via het internet resultaten van deze in 2012 gestelde acties te achterhalen. De projecten die worden beschreven zijn vooralsnog geïnitieerd door burgers en ondernemers. Het oprichten van de Food Council met verschillende partijen uit de voedselketen en omliggende gemeenten is veelbelovend. Helaas zijn nog weinig resultaten van deze council openbaar gemaakt en is onduidelijk hoe en welke initiatieven door de gemeente worden ondersteund. Uit de monitoring van het Regionale Groen-blauwe Structuurplan uit 2013 blijkt dat er dat jaar 3 Handelsmissies Stadslandbouw zijn ondernomen. Daarnaast is de Dag van de Stadslandbouw georganiseerd. In de recent opgerichte Metropoolregio Rotterdam – Den Haag bleef de voedselvoorziening tot nu toe als thema onderbelicht.
Amsterdam
Kort na Rotterdam kwam ook de hoofdstad met een visie: ‘Voedsel en Amsterdam’ (concept versie, november 2013, goedgekeurd 2014). Hoewel stadslandbouw aanvankelijk de aanleiding was voor de visie, komen ook gezondheid, educatie, economie en sociale participatie als thema’s aan bod. De Dienst Ruimtelijke Ordening houdt enkele interactieve kaarten bij, over Streekproducten en Stadslandbouw. Het gaat in de visie ook over kennis en opinies delen in het publieke debat, wat zich uit in het organiseren van de Food Academy en Food Film Festival 2014.
Het lijkt er in eerste instantie op dat Amsterdam vooral eerst een media- en debatscene om de voedselvoorziening heen construeert. Toch bevat de Amsterdamse visie ook concretere doelen en een agenda met een concreet tijdspad, 10 jaar, om die te realiseren, inclusief de benodigde financiering. De ondertitel van het stuk is dan ook “een visie en een agenda voor de inzet van voedsel”. De uitvoering hiervan blijft uiteraard afhankelijk van het zittende gemeentebestuur. De Metropoolregio Amsterdam werkt inmiddels aan een regionale voedselstrategie.
Den Haag
De Haagse Voedselstrategie (H)eerlijk Haags ontstond als initiatief in dezelfde periode 2012-2013, maar is tot op heden niet definitief aangenomen. Er heerst duidelijk iets meer scepsis omtrent de effecten van stadslandbouw op werkgelegenheid en het aandeel in de totale voedselvoorziening. De meerwaarde ligt volgens Den Haag vooral in de informatie over de voedselvoorziening, bijvoorbeeld in de vorm van educatie en het gezonder en leefbaarder (groener) maken van de stad. Initiatieven worden vooral verwacht uit de maatschappij. De gemeente beschrijft wel vrij concreet hoe zij initiatieven faciliteert en ondersteunt waar relevant en waar mogelijk binnen de beleidskaders. Bijvoorbeeld het stimuleren van voedselproductie bij scholen en op gevels en daken.
Ook in Den Haag wordt gedacht aan een digitale Stadslandbouwkaart en het onderhouden van een netwerk met evenementen. Stadslandbouwinitiatieven, vooral volkstuinen, worden sinds 2014 getoond in de Haagse Krachkaart, helaas wel verstopt tussen andere duurzame projecten. In regioverband wordt ook gesproken over samenwerking, bijvoorbeeld met de Provincie en omliggende gemeenten. Echter, de strategie heeft weinig concrete waarde zolang het gemeentebestuur zich hier niet aan committeert.
Conclusies
De voedselvisies en -strategieën van de drie steden bevatten serieuze ambities, waarbij de focus varieert van stadslandbouw, gezondheid, educatie en duurzaamheid. In de steden is sinds het boek Hungry City (Carolyn Steel) een publiek debat ontstaan over de voedselvoorziening, dat heeft geleid tot het maken van de visies. Steden als Toronto, Londen en Chicago kunnen worden gezien als pioniers als het om stedelijke voedselstrategieën gaat. Zij betrekken er verschillende relevante thema’s bij; in Noord-Amerika bijvoorbeeld is ondervoeding een probleem. De voedselstrategieën van Vancouver en New York hebben een cyclische opzet, van productie via verwerking, vervoer en consumptie tot recycling. In de Nederlandse voedselvisies is hier nog geen sprake van en zijn geformuleerde doelstellingen in veel gevallen nog niet gekwantificeerd, gepland in de tijd en voorzien van gemeentelijke financiering. De uitzondering hierop is Amsterdam. Met haar visie en agenda is zij wat dit betreft het verst gevorderd.
De ranking van stedelijke voedselvisies in Nederland levert dan ook Amsterdam op als nummer één, op afstand gevolgd door Rotterdam. Helaas is Den Haag hekkensluiter, maar met name omdat het stuk nog geen officiële status heeft binnen de gemeente. Anders zou ze Rotterdam verslaan van haar tweede plaats, omdat de Haagse strategie concreter en breder is opgezet dan die van Rotterdam.
Naast het ontbreken van concrete doelstellingen is in de documenten meestal sprake van een kleine en hobbyistische opvatting over stadslandbouw, bestaande uit volkstuincomplexen en schooltuinen. Het publieke debat anno 2015 is wat dat betreft al een stuk verder gevorderd. De boeren en andere producenten rond de stad worden wel in kaart en onder de aandacht gebracht, maar moeten in alle gevallen zelf met initiatieven komen. Er is in de voedselvisies en -strategieën dus geen sprake van het herzien of verduurzamen van de gehele voedselvoorziening van de stad. Het grootste en meest problematische deel blijft buiten beeld. Dat neemt natuurlijk niet weg dat het geen goed begin kan zijn. Het inspelen op burgerinitiatieven, schoolprojecten en streekproducten kan in de steden het noodzakelijke draagvlak organiseren om in de toekomst grotere stappen te zetten, waarbij ook zeker gevestigde belangen op het spel komen te staan.
Aanbevelingen
Het herijken van de visies zou gezien de snelle ontwikkelingen in de foodsector jaarlijks kunnen gebeuren waarbij ook gekeken wordt naar bredere ontwikkelingen in de voedselproductie en distributieketen. De kans om voedsel als sturend thema invloed uit te laten oefenen op meerdere gemeentelijke beleidsdoelen, zoals ontwikkeling van ruimtelijke kwaliteit, wordt nog onvoldoende benut. Voedsel is uitermate geschikt als sectoroverstijgend integraal instrument, blijkt uit ook uit de internationale voorbeelden.
Het opschalen van het onderwerp in de Metropoolregio’s van Amsterdam en Rotterdam – Den Haag is in ieder geval een stap in de goede richting. Het verbeteren van de relatie tussen stad en land zou de komende jaren dan ook hoog op de agenda moeten staan.