Nederland is een spil in de internationale voedselvoorziening, Zuid-Holland spant hierin de kroon. Het naoorlogse agro-groeiregime dat dit mogelijk heeft gemaakt loopt echter ook tegen zijn grenzen aan. Bodemleven raakt uitgeput, stad en land raken van elkaar vervreemd en de marges voor de boer worden op de wereldmarkt steeds kleiner. Een groep innovatieve boeren en andere voedselondernemers stelt dat het ook anders kan, duurzamer, innovatiever, met betere onderlinge relaties en kortere ketens. Deze groep vormt samen met beleidsmakers van de provincie, LTO, enkele onderzoekers en het bureau Meneer de Leeuw het Platform Duurzame Landbouw. Op 18 mei presenteerde het platform een ideeënboek tijdens een ontbijt op het Provinciehuis in Den Haag, als startpunt voor een meerjarige samenwerking. VerseStad was erbij.
“Het hoeft echt niet 100% lokaal”, zegt Drees van den Bosch in zijn presentatie, maar 80% produceren voor de wereldmarkt is een ander uiterste. Wat als we die verhouding omdraaien, al onze basisproducten uit de regio kunnen halen en alleen de speciale producten van ver? In Zuid-Holland hebben we het dan over een regionale markt van ruim 6 miljard, daar moet de food sector heel wat mee kunnen. Hij is momenteel bezig om die business case verder uit te werken.
De publicatie schetst ter inspiratie drie zoekrichtingen voor de voedselvoorziening in 2036, geïllustreerd met uitspraken van de koplopers van nu. Die zoekrichtingen heten voedselfamilies, geïnspireerd op de familiebedrijven, die in de landbouw nog vaak de regel zijn. Met de gaten in de bedrijfsopvolging en het steeds innovatiever karakter van de voedselproductie is het wel de vraag of food in 2036 nog steeds een familiebusiness is. Hoe ziet de provincie eruit wanneer Zuid-Holland een Nationaal Waterpark van 180.000 hectare is geworden? Welke producten kunnen we maken in 100 Megamakerstallen met open-source agrokennis? En hoe kan het voedselnetwerk veranderen door Vensterlandbouw? Het boekje biedt daarnaast ook allerlei zintuigprikkelende ideeën, zoals babypoeptomaten, honingsnelwegen en zwemmen tussen de cranberry’s.
Veranderingen in het stedelijke voedsellandschap
Als de voedselvoorziening anders georganiseerd wordt, gaat er in en rond de steden van Zuid-Holland ook veel veranderen. Er ontstaat nu al langzamerhand een netwerk van stadslandbouwgebieden, streek-retailers en de nieuwe ‘kathedralen van versproducten en gastronomie’ zoals de Markthal en de Fenixloodsen in Rotterdam. Eten wordt ook ontmoeten, op z’n Aziatisch. Deze nieuwe netwerken (of in innovatietermen: ecosystemen) zijn nog beperkt in kaart gebracht en verbeeld. Ze veranderen ook zo snel dat een statisch overzicht niet werkt, terwijl de verschillende websites ook geen compleet beeld geven. Tevens de gevolgen voor de openbare ruimte zijn nog onduidelijk. Distributie is de grote uitdaging van de nieuwe korte ketens. Online kopen is een grote trend, waar AH/Bol.com en Zalando handig op inspelen, naast regionale varianten zoals Rechtstreex. Duurzame elektrische bezorging in de stad komt eraan, net als de omschakeling van zorgcentra en andere institutionele inkopers naar streekvoedsel (zie Diverzio). Uit je Eigen Stad opent binnenkort een winkel en stadsboerderij op Rotterdam Centraal station.
Food ports zoals die ontworpen door OMA in Louisville USA of grootschalige drive-in boerenmarkten zoals O-tera in Frankrijk zien we in Zuid-Holland nog niet, maar wie weet krijgen we binnenkort een eigen variant. Een nieuwe vorm van agroparks wordt mogelijk als kennisinstituten worden gekoppeld aan productie (zie Unilever Campus Vlaardingen), distributie, retail en beleving. Grondeigendom voor boeren is in de toekomst wellicht niet meer nodig, als we die grond collectief kunnen inzetten voor de voedselvoorziening, vraaggestuurd vanuit de stad en beheerd door een kundige boer met basisinkomen. In de Westlandse kassen kunnen met restwarmte uit de haven op termijn Zuid-Hollandse ananassen en bananen worden geteeld voor de eigen regio. Dit is allemaal nog maar het topje van de ijsberg, dus wat Zuid-Holland vooral kan gebruiken voorlopig, wat VerseStad betreft, is ruimte voor pioniers en experimenten.
Hoe nu verder?
Het Platform Duurzame Landbouw, met zijn bijeenkomsten op locatie bij de verschillende boeren en ondernemers, blijft bestaan. Experimenten worden ondersteund door de provincie en EU-middelen, zegde gedeputeerde Han Weber toe tijdens het ontbijt. “Ik wil graag met alle partijen een flinke sprong naar een duurzamere landbouw maken. Dat kan in mijn ogen alleen op basis van samenwerking en netwerksturing.”
De jongste deelnemer van het platform, melkveehouder Corné van Leeuwen uit Midden-Delfland, is in ieder geval enthousiast om aan de slag te gaan: “Mijn koeien staan in 2036 zowel in de stal als in de wei, maar in welke hoedanigheid is nog onbekend. Het kan mijn stal zijn, of een van ons allemaal. Ik ga er vanuit dat ik er in ieder geval nog iets over te zeggen heb tegen die tijd.”
Voor meer informatie, zie Meneer de Leeuw, of mail Hans Koot van de provincie Zuid-Holland. VerseStad draagt aan dit initiatief bij door de ruimtelijke consequenties, kansen en ketens verder in kaart en onder de aandacht te brengen.